Espresso


Het is tegen twaalven als wij - zin in een espresso - een klein Frans cafe in een afgelegen dorp in de Provence binnen slenteren. De stamgasten reageren nauwelijks op onze de bescheiden, maar toch duidelijk hoorbare bonjour als we binnenkomen. Ze kijken wat stil voor zich uit.


Een kleine gedrongen vrouw zit op een barkruk aan het uiteinde van de bar. Alleen. Ze heeft een grote pils voor zich staan. Je ziet alleen haar hoofd, want de rest van haar lichaam gaat verscholen achter de bar. Ze zit zo te zien heel strategisch. Ze heeft zicht op het stel dat links van haar zit. Ook op de man die zomaar wat aan de bar staat te staan. Ze kan zien wat er gedronken wordt en ook met welk tempo dat gaat. Maar het heeft nauwelijks haar aandacht. Ze zit er maar wat voor zich uit te kijken. Haar ogen naar binnen gekeerd. Geen afspraakje met iemand om het leven wat meer kleur mee te geven.


De ober lacht weinig. Het lijkt hem niet te deren of de bargasten nog een drankje bestellen of niet. Hij kijkt op als een monteur in een bedrijfstenue het cafe binnen loopt. Het is tijd voor zijn pauze. Een drankje hoort erbij. Binnen een kwartier is hij bezig aan zijn vierde vieux aangelengd met ijsblokjes en water. Ook hij zegt niets. Hij houdt zijn lege glas omhoog ten teken dat hij toe is aan een nieuwe. Zijn ogen staan droevig. Hij lacht wat verlegen, bijna verontschuldigend voor zijn aanwezigheid aan de bar.


Er wordt nauwelijks met elkaar gesproken. Het is er maar stil. Hoewel je kan zien dat iedereen elkaar kent zijn alle verhalen kennelijk al verteld. Deze nieuwe dag heeft daar niets aan toe te voegen. Dit is het dan. Meer niet. En meer lijkt er ook niet te komen. In stilte zitten ze op niets of niemand te wachten. Ze hebben zich erin berust. De bar brengt blijkbaar troost. Buiten is het niet beter dan hier binnen.


Daarom zijn ze hier.


©: 2019 cathinka de vries